Ga naar de hoofdinhoud
🫧 'Plons! De toekomst van de zee' opent over
999
Kom jij ook?
🫧 'Plons! De toekomst van de zee' opent over
999
Kom jij ook?
🫧 'Plons! De toekomst van de zee' opent over
999
Kom jij ook?
🫧 'Plons! De toekomst van de zee' opent over
999
Kom jij ook?
🫧 'Plons! De toekomst van de zee' opent over
999
Kom jij ook?
Muts van een walvisvaarder

Muts van walvisvaarder

Sommige objecten onthullen hun waarde als je het verhaal erachter kent. Zo was de muts van een Nederlandse walvisvaarder, die rond 1700 op Spitsbergen voer.

Wat doet een muts tussen de topstukken van het Maritiem Museum?

Dik ingepakt tegen de barre kou waren de mannen alleen te herkennen aan hun wollen hoofddeksel, elk met een specifiek patroon. Dat verklaart waarom alle 200 skeletten die op Spitsbergen gevonden zijn een muts op hadden. De muts in de tentoonstelling is extra bijzonder omdat het de eerste is die naar Nederland is teruggebracht, in 1925.

Uniek verhaal

De walvisvaart rond Spitsbergen, een eilandengroep ten noorden van Noorwegen, kende zijn oorsprong in de zeventiende eeuw en werd gedomineerd door Nederlanders en Engelsen. In het noordwesten van de eilandengroep lag een eilandje dat door de Nederlanders ‘Amsterdam’ was gedoopt. Op dit eilandje, in de nederzetting Smeerenburg, stond een traankokerij waar de walvissen verwerkt werden. Tegen het eind van de achttiende eeuw waren er in de wateren rond Spitsbergen nauwelijks nog walvissen te vinden en trokken de walvisvaarders en kokerijen naar elders. Het in onbruik geraakte materieel en de gebouwen werden op Spitsbergen achtergelaten. Begin twintigste eeuw werd er opnieuw regelmatig gevaren op de eilanden, hetzij met een compleet ander doel dan voorheen. Spitsbergen was toen namelijk een populair toeristisch reisdoel geworden: het lag relatief dichtbij en was goed toegankelijk door gunstige zeestromen.

Stille getuige

De achtergelaten spullen uit vorige eeuwen boden een inkijkje in hoe de walvisvaarders hadden geleefd. Een van de voornaamste bezienswaardigheden waren de graven, die in de loop der tijd door naar voedsel zoekende dieren gedeeltelijk openlagen, maar dankzij de koude grond goed bewaard gebleven waren. Bij wijze van luguber souvenir namen sommige toeristen kledingstukken of zelfs botten mee uit deze graven. Een bemanningslid van het ss Tjerimai van de Rotterdamsche Lloyd, G.J. de Jongh, keerde in augustus 1925 terug van een drie weken durende reis naar Spitsbergen en bracht deze wollen muts mee. Hij schonk die nog hetzelfde jaar aan het Maritiem Museum Rotterdam. Tevens gaf hij twee eikenhouten grafplankjes, waarvan de inscriptie luidde: ‘Begraven Pieter Calf van Lansmeer out 23’ en van de andere ‘Gerust in den Heer ge(s)torven den 20 April out 19 jaar anno 1779’. Het is onmogelijk vast te stellen of de muts van een van deze twee jonge mannen is geweest, maar door de alledaagsheid van de muts, komen dit soort avontuurlijke mannen toch een beetje dichterbij.

Boek tickets