Greathead reddingboot
Eeuwenlang wist de zeeman zo goed als zeker dat er geen redden aan was als zijn schip in nood kwam en ten onder ging. De scheepsbouwer Henry Greathead maakte in 1789 met de revolutionaire uitvinding van de reddingsboot aan deze ellendige zekerheid een einde.
Revolutionaire uitvinding
Katalysatoren voor vernieuwing, zo zou je de prijsvragen van de Hollandsche Huishoudelijke Maatschappij, de latere Maatschappij voor Nijverheid en Handel, kunnen noemen. In 1809 bijvoorbeeld, zond constructeur-generaal Pieter Glavimans een ontwerp in voor een vernieuwde reddingboot, waarmee hij een belangrijke bijdrage zou leveren aan een duurzame en praktische verbetering van het reddingswezen in Nederland. Bij gebrek aan geschikte reddingboten werden tot die tijd bij storm nauwelijks pogingen ondernomen om opvarenden te hulp te schieten als een schip in het zicht van de kust verging. Scheepsbouwer Glavimans was niet diegene die de reddingboot in Nederland introduceerde. Die eer viel te beurt aan Adriaan Arend Titsingh, voormalig equipagemeester van de VOC-werf in Amsterdam. In 1803 construeerde Titsingh een reddingboot op basis van een Engels voorbeeld dat hij had gekocht. Het betrof een zogenoemde ‘Greathead reddingboot’, ontwikkeld door de Britse sloepenbouwer Henry Greathead. Hij had hiermee gehoor gegeven aan een groep vooraanstaande burgers uit het stadje South Shields, waar veel schepen verongelukten in de monding van de rivier de Tyne. Zij wilden de georganiseerde hulp aan schepen in nood voorgoed verbeteren en loofden in 1789 in een plaatselijke krant een prijs uit voor het beste ontwerp van een reddingboot.
Mallejan
Greathead bedacht een eikenhouten reddingboot van iets meer dan negen meter lengte bij een maximale breedte van drie meter, die zijn drijfvermogen voornamelijk ontleende aan een dikke kurken gordel onder de boordrand. In januari 1789 maakte de Greathead reddingboot zijn eerste, succesvolle, proeftocht. Glavimans toonde veel interesse in het Greathead scheepsmodel van Titsingh. Hij liet een kopie maken en op basis hiervan bouwde hij op de Rotterdamse admiraliteitswerf werf enkele nieuwe, aangepaste boten. Hij zag al snel mogelijkheden om de reddingsboot meer drijfvermogen te geven en voegde aan de boot een zogenoemde mallejan toe, een tweewielige wagen waarmee de boot naar en van de vloedlijn kon worden gebracht. Zijn ontwerpen dienden nog generatieslang als inspiratie voor scheepsontwerpers.